naar overzicht

Hongerige muggen

‘En morgen, 600?’ ‘Doe maar het dubbele, het kon wel eens druk worden.’ Muggen. In grote hoeveelheden. Samuel kan leveren wat ik wil. Hij zorgt er ook voor dat de muggen op tijd voedsel onthouden wordt, zodat ze flink hongerig zijn als de patiëntjes komen. Het idee is om te zien of de kinderen in onze studie in staat zijn muggen te besmetten met malaria. Hiervoor doen we experimenten waarbij we bloed afnemen en aanbieden aan hongerige muggen. De muggen die voldoende bloed gedronken hebben, kun je op het oog eenvoudig scheiden van de niet-gevoede muggen. We selecteren de gevoede muggen en stoppen ze in een comfortabele kooi met zoveel water en suiker als ze willen. Een week later halen we de muggen uit hun comfortabele omgeving en snijden we ze aan stukken.

Terwijl de studie-arts de patiëntjes opvangt in de kliniek, zit ik met Silas 200 meter verderop muggen te dissecteren: verdoven met chloroform, in een kleurstof onder de microscoop leggen en voorzichtig met een scherp mesje de maag uit de mug snijden. Met een beetje oefening doe je er met gemak 200 in een ochtend. Helaas mag de ventilator hierbij niet aan, om te voorkomen dat er muggen wegwaaien. In het kleine laboratorium, dat tevens dienst doet als opslagplaats, is het daardoor vrijwel altijd warmer dan 30 graden. Een straaltje zweet loopt uit mijn handschoen langs mijn pols. Het is eentonig werk maar we hebben mooie gesprekken en luisteren tussen de stroomstoringen door naar Bob Dylan en I Am Kloot.

De telefoon gaat. Er komen twee patiënten aan. Ik hoop dat Steve meekomt. Een mooie kerel van vijftig die uitstekend prikt en kinderen goed gerust weet te stellen. We nemen maar een paar milliliter bloed af, maar dat is meestal voldoende voor blinde paniek. Af en toe worden er stoelen omgetrapt en al driemaal liet een kind een paniekplasje achter op de vloer van het laboratorium. Zodra Steve binnenkomt trek ik mijn vieze handschoenen uit, zet mijn spatbril op en zet de muggen klaar. Ik krijg een buisje bloed aangereikt dat ik verdeel over drie feeders waaronder ik drie met gaas afgedekte Coca Cola bekers plaats. In iedere beker vijftig vrouwelijke muggen. De bekers staan zo dicht onder de feeders dat de muggen net bij hun maal kunnen komen. Om ze extra aan te trekken leggen we er gebruikte sokken op. Een sterke lichaamsgeur wil muggen nog wel eens over de drempel helpen. Silas assisteert.  ‘Heb je nog meer sokken?’ vraagt hij. Ik wijs naar een plank en hij pakt een paar dat hij onder zijn neus houdt. Hij inhaleert diep. ‘Deze is heel erg goed’, stelt hij en kiest een sok die hij op een feeder legt. Ik herken de sportsok die ik twee dagen eerder bij het hardlopen aanhad en twijfel of ik zijn opmerking als compliment moet zien. We doen de lamp uit, zodat de muggen in het donker kunnen eten.

Ik keer terug naar het lab waar Steve met een zesjarig meisje zit bij te komen van het bloedprikken. Snikkend drinkt het kind wat ananassap, dat we altijd aan de vrijwilligers geven. Steve kijkt naar de kooitjes met muggen die we nog moeten dissecteren. ‘Ik zie dat de muggen lekker gegeten hebben. Een aantal hebben zelfs teveel gegeten!’, lacht hij vriendelijk. Ik kijk wat hij bedoelt. Op de bodem van de kooi ligt een aantal dode muggen. Bovendien krioelt het van de mieren. Mieren! De slang onder de vriezer die ons eerder de stuipen op het lijf jaagde, vond ik nog leuk ongedierte, dit is echter een klein drama. In meerdere kooitjes zijn vrijwel alle muggen dood. Mieren zijn bezig het werk van weken op te eten. Een gat in mijn data en dat terwijl ik net iets leuks op het spoor denk te zijn. Ik vloek even in het Nederlands en wacht tot Steve vertrokken is.

Dan loop ik samen met Silas naar de plek waar we onze muggen bewaren tussen voeding en dissectie. Een kamer die op de juiste temperatuur en luchtvochtigheid gehouden wordt om zoveel mogelijk muggen in leven te houden. De kooitjes staan in een grote metalen kast die met de vier poten in bakken met water staat. Normaliter een efficiënte manier om mieren, die notoir slechte zwemmers zijn, tegen te houden. Een van de bakken blijkt leeg te zijn. ‘Die bak is lek…’, legt Silas uit. ‘…al tijden’. ‘Heel vervelend, iedere middag vul je de bak en ‘s ochtend moet je er opnieuw water ingooien.’ Hij kijkt me aan alsof hij opslag verwacht, omdat hij op deze manier harder moet werken. Ik vraag niet waarom hij mij niet heeft verteld dat een van de bakken vervangen moet worden. Eenvoudigweg omdat ik het antwoord kan raden: ‘je hebt me niets gevraagd…’. In plaats van een vraag mompel ik iets als ‘En is het mogelijk om in Mbita een nieuwe bak te kopen?’ Dit blijkt niet nodig. In de aangrenzende kamer staan tientallen identieke bakken. In alle mogelijke kleuren en allen intact. Ik vervang de bak en vul hem met water.

We keren terug naar mijn microscoop. Agressief snij ik een van de muggen open die de aanval door de mieren overleefd had. Ik ben te gehaast en verpruts de maag. Ik zet de muziek wat harder en leg een nieuw slachtoffer onder de microscoop.