Matisse op de evenaar

‘Het wordt nooit wat met Afrika’, verzuchtte onze gast die inmiddels 5 dagen op vakantie was in noordwest Tanzania. Tijdens zijn vakantie, waarbij interactie met de lokale bevolking grotendeels beperkt was gebleven tot gesprekken over roofdieren met de chauffeur van een terreinwagen, had hij kans gezien tot een gewogen oordeel te komen over de nabije en verre toekomst van een continent met 1.2 miljard inwoners in 54 landen.
‘Wat is dat toch met Afrikaanse leiders?’, schudde het hoofd van mijn afdeling meewarig zijn hoofd. Een vergelijkbare gedachte maar dan in ieder geval met een vraagteken en geuit door iemand die het continent veelvuldig had bezocht en uitvoerig had belezen. De aanleiding voor zijn vraag was de noodzaak een student van mij te evacueren uit Gambia. Ze moest haar stage onderbreken omdat de leider Jammeh, ooit aan de macht gekomen bij een staatsgreep, zijn machtspositie niet wilde opgeven na verloren verkiezingen. Door dreigende onrust werd het onderzoeksinstituut gesloten en werden onze lopende studies stilgelegd.
Afrika heeft een aantal markante leiders; sommigen zijn zo overduidelijk bezig met hun eigenbelang dat het haast op de lachspieren werkt. Teodorin Obiang, zoon van de president en zelf vicepresident (!) van het straatarme Equatoriaal Guinee, moest in afgelopen januari op beschuldiging van plundering veel van zijn bezittingen opgeven. Onder andere een 76-meter lang zeiljacht, een privévliegtuig, een pied-à-terre in Parijs voor tamelijk grote schoenmaat (101 kamers en €125 miljoen waard), schilderijen van Renoir, Matisse en Degas en 300 flessen Chateau Petrus wijn (waarde: €2.1 miljoen). In zijn verdediging mag gezegd worden dat impressionisme noch wijnteelt in centraal Afrika ooit echt van de grond gekomen zijn. De machtige vader en zoon in Equatoriaal Guinee passen perfect in het stereotiepe beeld van Afrikaanse leiders als kleptokraten en autoritaire mannen die decennia aan de macht blijven. Dat beeld is simplistisch; hoewel de dinosaurussen in de Afrikaanse politiek (evenals elders) nog niet zijn uitgestorven, neemt hun aantal wel rap af terwijl het democratische gehalte en het aantal vreedzame machtswisselingen stijgen.
In Gambia eindige het regime van Jammeh uiteindelijk zoals het 23 jaar eerder begon: onder militaire dreiging maar zonder dat er een schot gelost werd. Ikzelf vond het buitengewoon hoopgevend dat de regeringen van Nigeria en Senegal, twee landen die recent zelf vreedzame machtswisselingen meemaakten, een zeer relevante rol speelden door de druk op Jammeh op te voeren. Een gunstige bemoeizucht van buurlanden die best eens zou kunnen doorklinken bij andere Afrikaanse verkiezingen. Een positieve tendens die eigenlijk tegenovergesteld is aan de Westerse situatie waarbij onrust, onvrede en visieloos negativisme zich lijken te verspreiden als een niet te stuiten bosbrand. Ik ben optimistisch over de democratie in het merendeel van de Afrikaanse landen… maar houd mijn hart vast voor wat 15 maart Nederland gaat brengen.